Eigenschap:Toelichting
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Type eigenschap
:
Tekst
Geldige waarden
:
Weergave op formulieren
:
Tekstvak
Initiële waarde
:
Verplicht veld
:
Nee
Toelichting op formulier
:
Een toelichting wordt gebruikt om de grenzen van een begrip te verduidelijken, vooral wanneer de betekenis van de voorkeursterm in het gewone spraakgebruik te breed of te eng kan worden geïnterpreteerd, of om onderscheid te maken tussen voorkeurstermen die overlappende betekenissen hebben. Een toelichting kan ook worden gebruikt om ander advies te geven over het gebruik van termen aan de indexeerder of de zoeker. Een toelichting hoeft geen volledige definitie te zijn, maar verduidelijkt het beoogde gebruik van een term binnen de thesaurus.
Subeigenschap van
:
Formatteerfunctie externe URI
:
Klik op de button om een nieuwe eigenschap te maken:
A
<ul>
<li>Activiteiten worden gemanaged/georganiseerd</li>
<li>Dit schrijft voor hoe activiteiten worden gecoördineerd</li>
<li>Dit schrijft voor hoe activiteiten worden uitgevoerd</li>
</ul> +
<ul>
<li>Een afnemer gebruikt een dienst</li>
<li>Een dienstaanbieder levert een dienst.</li>
</ul> +
Het proces 'Afspreken' is één van de vijf processen uit het geïntegreerde [https://www.noraonline.nl/wiki/Het_procesmodel_en_de_werkstromen_van_de_overheidsorganisatie NORA procesmodel van dienstverlening], en beheert alle vormen van afspraken die in de dienstverlening voorkomen: afspraken met afnemers, toeleveranciers, en interne organisatie-eenheden. +
De Applicatielaag in de NORA beschrijft met welke methoden en standaarden een architect invulling kan geven aan de applicatie-architectuur van het vraagstuk waarvoor een oplossing wordt gezocht. Het gaat hierbij om de volgende onderdelen en hun samenhang:
* Registraties (Data sets) waarin de feitelijke gegevenswaarden zijn opgenomen.
* Data services waarmee standaard bewerkingen op die gegevenswaarden kunnen worden uitgevoerd.
* Software (algoritmen) waarmee op geautomatiseerde wijze processtappen kunnen worden uitgevoerd.
De kern van de applicatie-view is de manier waarop de overheid de afgesproken overheidsdienstverlening aan burgers en bedrijven met software digitaliseert. +
D
<ul>
<li>Een dienst bestaat uit een voorziening en de ondersteuning daarvan. </li>
<li>Een voorziening bestaat uit een combinatie van goederen en handelingen. </li>
</ul> +
F
<ul>
<li>Actor is toegewezen aan een rol</li>
<li>Activiteiten worden enerzijds gespecificeerd door bepaalde rollen</li>
<li>Activiteiten worden anderzijds gerealiseerd door bepaalde rollen</li>
</ul> +
G
De Grondslagenlaag beschrijft met welke methoden en standaarden een architect invulling kan geven aan de wet- en regelgeving die relevant is voor het vraagstuk waarvoor een oplossing wordt gezocht. Het gaat hierbij om de volgende onderdelen en hun samenhang:
* De Nederlandse Wet- en Regelgeving
* De relatie met Europese en andere Internationale Wet- en Regelgeving
* Beleidskaders
* Kernwaarden en Kwaliteitsdoelen van dienstverlening
De kern van de Grondslagen-view zijn de afspraken die zijn gemaakt in onze samenleving over de beoogde maatschappelijke effecten en de kwaliteit van de overheidsdienstverlening en de algemene kaders waarbinnen de overheid die afspraken moet nakomen. +
H
Het proces 'Herstellen' is één van de vijf processen uit het geïntegreerde [https://www.noraonline.nl/wiki/Het_procesmodel_en_de_werkstromen_van_de_overheidsorganisatie NORA procesmodel van dienstverlening]. Het proces omvat de handelingen die gericht zijn op het herstellen van incidenten in de overeengekomen dienstverlening. +
I
IT-infrastructuur omvat bijvoorbeeld netwerkapparatuur, servers, data-opslagsystemen, bekabeling en andere connectiviteitsvoorzieningen, back-up- en hersteloplossingen, en middleware. +
De IT-infrastructuur laag beschrijft met welke methoden en standaarden een architect invulling kan geven aan het fysieke transport van digitale gegevens (data) van het vraagstuk waarvoor een oplossing wordt gezocht.
Binnen deze laag vallen de infrastructurele voorzieningen waarop de applicaties draaien. +
De Informatielaag beschrijft met welke methoden en standaarden een architect invulling kan geven aan de informatiearchitectuur van het vraagstuk waarvoor een oplossing wordt gezocht. Het gaat hierbij om de volgende onderdelen en hun samenhang:
* Begrippen en -kaders
* Informatieobjecten en -modellen
* DCAT-Beschrijvingen van datasets
* Metagegevens
De kern van de informatiekundige view is de manier waarop wij objecten (bijvoorbeeld een woonwijk, of een gebouw) en gebeurtenissen (bijvoorbeeld de sleuteloverdracht bij de aankoop van een huis) uit onze leefomgeving, de fysieke werkelijkheid, vertalen naar begrippen en beschrijvingen als informatieobjecten met attributen. Daarmee creëren we de administratieve werkelijkheid van de overheid. Denk aan ons als mensen (begrip) die we afbeelden c.q. beschrijven als persoon (informatieobject) met attributen als naam, geboortedatum en gewicht.
Alle voor de overheid relevante begrippen, informatieobjecten en attributen worden op die manier afgebeeld c.q. beschreven via gegevens (data).
Zie verdere uitleg hierover bij Best Practices for meaningful connected computing (bp4mc2.org). +
M
<ul>
<li>Een bedrijfsmiddel is een middel. </li>
<li>Een bedrijfsmiddel bestaat uit mensen, processen en hulpmiddelen.</li>
</ul> +
<ul>
<li>Een visie omvat een strategie, missie,</li>
<li>Een kernwaarde schrijft voor hoe een missie zal luiden.</li>
<li>Een strategie beïnvloedt een doelstelling.</li>
<li>Een doelstelling realiseert een missie.</li>
<li>Een doel realiseert een doelstelling.</li>
</ul> +
N
De vijf lagen zijn:
* Laag 1: Grondslagenlaag
* Laag 2: Organisatorische laag
* Laag 3: Informatielaag
* Laag 4: Applicatielaag
* Laag 5: IT-Infrastructuurlaag +
O
De Organisatorische laag beschrijft met welke methoden en standaarden een architect invulling kan geven aan de organisatorische aspecten van het vraagstuk waarvoor een oplossing wordt gezocht. Het gaat hierbij om de volgende onderdelen en hun samenhang:
* Bestuurlijke context en domeinen en sectoren waarbinnen de overheidsdienstverlening plaatsvindt
* (Overheids)organisaties en hun taken voor de overheidsdienstverlening
* Capabilities en Generieke functies om te duiden welke vermogens die organisaties moeten hebben om die taken te kunnen uitvoeren
* (Gemeenschappelijke) Processen om de afgesproken overheidsdiensten te kunnen leveren
De kern van de organisatorische view is de manier waarop de overheid is georganiseerd en wordt bestuurd en hoe de betrokken (overheids)organisaties onderling samenwerken om de afgesproken overheidsdienstverlening aan burgers en bedrijven te realiseren. +
P
<ul>
<li>Een proces bestaat uit 1 of meerdere processtappen</li>
<li>Een processtap bestaat uit 1 of meerdere activiteiten</li>
<li>Een activiteit bestaat uit 1 of meerdere handelingen</li>
<li>Een handeling is de kleinste eenheid van werk</li>
</ul> +
<ul>
<li>Een persoon heeft een profiel</li>
<li>Een profiel bestaat uit een rol en een functie.</li>
<li>Een rel bestaat uit een taak, bevoegdheid en verantwoordelijkheid.</li>
</ul> +
S
Programmatuur bestaat uit:
<ul>
<li>Applicatieprogrammatuur</li>
<li>Systeemprogrammatuur</li>
</ul> +
U
Vanuit het perspectief van de afnemer, de burger, zijn alleen zaken van belang die in de productieomgeving van de dienstverlening plaatsvinden (de 'leefwereld'). In het NORA Basisconcept van Dienstverlening is 'Uitvoeren' daarom opgenomen als het proces waarin alle handelingen in die voor de burger relevante productieomgeving plaatsvinden. Handelingen die betrekking hebben op daaraan voorafgaande zaken in andere omgevingen dan de productieomgeving, zoals keuzes maken, afwegen, analyseren, onderhandelen, bouwen, voorbereiden, testen, etc., kunnen plaatsvinden in de andere processen.
Door alle handelingen in de productieomgeving samen te voegen onder één integrale en geïntegreerde besturing kan de dienstverlener integrale verantwoordelijkheid nemen voor de dienstverlening. Deze handelingen komen dan niet voor in andere processen, zodat er geen redundantie in het procesmodel ontstaat: één kapitein op een schip.
Zie voor meer details het [https://www.noraonline.nl/wiki/Het_procesmodel_en_de_werkstromen_van_de_overheidsorganisatie#Vijf_processen_voor_alle_managementtaken_van_de_dienstverlening NORA Basisconcept van Dienstverlening].
Het profieltype dat in het algemeen hoort bij de operationele uitvoering van handelingen is 'behandelaar', in tegenstelling tot de profieltypes 'manager' en 'coördinator'. De behandelaar die handelingen in het proces 'Uitvoeren' uitvoert, heet ook wel in het algemeen 'operator' of 'beheerder'. Bijvoorbeeld: systeembeheerder, applicatiebeheerder, en buiten de IT-sector: machinist, boomchirurg, politieagent.
Het interactietype waarmee het proces 'Uitvoeren' wordt getriggerd heet 'Service request'. +
V
Een verbetering is een proactieve handeling die vanuit het perspectief van de dienstverlener wordt afgehandeld, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een incident dat reactief - dus als reactie op een melding vanuit het perspectief van de afnemer - wordt afgehandeld.
Verbeteringen kunnen een negatieve en een positieve context hebben. In een negatieve context is een verbetering het wegnemen van een bedreiging voor de bestaande dienstverlening. In een positieve context is een verbetering een innovatie van de bestaande dienstverlening. In beide gevallen doorloopt het proces 'Verbeteren' dezelfde logische stappen, en leidt dat tot het al of niet doorvoeren van een maatregel. Volgens het NORA Basisconcept van Dienstverlening kan die maatregel bestaan uit:
* het aanpassen van de afspraken over de dienstverlening (zoals het naar beneden bijstellen van de toegezegde kwaliteit van dienstverlening)
* het doorvoeren van een wijziging die binnen de afgesproken dienstverlening valt
* het doorvoeren van een aanpassing die geen wijziging in de beheerde infrastructuur tot gevolg heeft
Het proces 'Verbeteren' komt overeen met wat in de literatuur ook wel Risk Management, risicobeheer of risicomanagement wordt genoemd. De theorie achter Risk Management maakt net als het NORA Basisconcept van Dienstverlening onderscheid naar negatieve en positieve risico's (bedreigingen en innovaties), die beide neerkomen op verbeterinitiatieven. +